donderdag 6 november 2014

Geld en Bedrog

 
 
Onderstaand artikel is ook ingekort verschenen als opiniestuk in het Eindhovens Dagblad op vrijdag 14 nov. 2014 

In het toneelstuk “ -De verleiders-  door de bank genomen”, dat in november van 2014 door het land trekt wordt op pijnlijke en soms ook humoristische wijze duidelijk wat er fout zit bij banken en ons financiële systeem.

De voorstelling is ontstaan na twee jaar onderzoek door George van Houts, die veel boeken heeft doorgenomen van o.a. Willem Middelkoop en Ad Broere en op basis daarvan een toneelscript heeft gemaakt.  Deze werkwijze werd al eerder toegepast bij de twee vorige voorstellingen van deze vijf heren over de Vastgoedfraude en de AH-affaire (De val van een superman). Behalve dat de acteurs zeer ervaren en sterke karakters zijn willen ze nu vooral ook maatschappelijk relevante onderwerpen bespreken. 
 

De voorstelling begint met een soort monoloog waarin plechtig de net ingevoerde bankierseed wordt afgelegd. Daarin staat dat iedere bankmedewerker zich bewust moet zijn van alle belanghebbenden bij een bank en dat zijn niet alleen de managers, werknemers en aandeelhouders, maar vooral ook de klanten en het algemeen maatschappelijk belang.  Eerder hadden banken en financiële instellingen al een zorgplicht en dat betekent dat zij goed moesten zorgen voor hun medewerkers. Daar is nu de bankierseed bijgekomen zodat ook het belang van de klant centraal staat. Je mag geen producten op de markt brengen die de klant kunnen benadelen of in de financiële problemen kunnen brengen.    



Na deze bijna verheven mooie en goedbedoelde woorden komt de harde werkelijkheid in beeld in allerlei verschillende settings. De ene keer is dat de boardroom van een grote bank, de andere keer een gespeelde afscheidsreceptie van Sjoerd van Keulen (CEO van SNS-Reaalbank) die het stokje overdraagt aan zijn opvolger en met zijn boekje “Durf als deugd” laat zien waar zijn drijfveren liggen. Hij heeft de SNS-bank naar de beurs gebracht en enorme overnames gedaan met vastgoedportefeuilles die uiteindelijk de bank noodlottig werden en die daardoor gered moest worden door de Staat. Het stoere cowboyachtige gebral is als een leeg hol vat waarin ego en hoogmoed volop tieren.
 

Nog indrukwekkender is de nagespeelde onderhandeling over een bedrijfshypotheek met een zogenaamde hypotheekadviseur waarin de klanten opgezadeld worden met een veel te hoge aflossingsvrije beleggingshypotheek, gekoppeld aan torenhoge premies en provisies voor levensverzekeringen en koopsompolissen. Het is veel mensen in de zaal ook overkomen, getuige de heftige reacties.

Hoogte- of beter dieptepunt is het rollenspel van een afspraak in de bank. Het maakt pijnlijk duidelijk hoe een afdeling “Bijzonder Beheer” een ondernemer met een bedrijfskrediet helemaal klem zet. Het is het toppunt van een vorm van afpersing waar de maffia jaloers op zou zijn. Eenzijdig kredieten opzeggen, klanten opzadelen met verplichte taxatierapporten en marktonderzoeken en de kosten daarvoor afwentelen op klanten. Het is te bizar en ongeloofwaardig en toch is het vaker dagelijkse praktijk. Uit al deze situaties blijkt dat de zorgplicht of het klantbelang geen rol speelt en dat alleen de risico’s en de belangen van de bank voorop staan.  
Tussendoor krijgt het publiek ook een lesje economie en bankieren:

- Wat is geld ?
 
- Wat is een Centrale Bank?

- Hoe werkt geldschepping?

- Wat doet exponentiele groei door renteheffing?

- Wat is schuld?

- Wat is een Jubeljaar ?

- Wat is de BIS (Bank voor International Settlements) in Basel ?

Bij het begrip schuld wordt het boek :"Schuld" van David Graeber besproken. Die heeft het begrip bestudeerd gedurende onze 5.000 jaar durende geschiedenis. De conclusie is dat wij allemaal schuldenaren en schuldafhankelijk zijn geworden.
   
De regisseur en de acteurs proberen een gevoel van urgentie te creëren en op te roepen tot activisme: "We moeten de Zuidas in Amsterdam , waar het financiële hart van Nederland gelegen is, gaan bestormen" ! Zo hebben ze begin januari 2015 een burgerinitiatief opgestart om met voldoende handtekeningen de zekerheid te hebben dat het onderwerp in de Tweede Kamer moet worden besproken. Dus teken de petitie: www.burgerinitiatiefonsgeld.nu
In slechts drie dagen hadden ze meer dan 50.000 handtekeningen verzameld. Dat betekent dat de Tweede Kamer nu "gedwongen" wordt om dit onderwerp te bespreken. Het zou dan de 10e keer zijn dat burgers via een dergelijk initiatief een onderwerp hebben kunnen agenderen. De initiatiefnemers hopen dat er eerst nog een hoorzitting aan vooraf gaat, zodat de Kamerleden en financieel specialisten goed geïnformeerd zijn. Emile Roemer en de hele SP-fractie hebben de voorstelling ook gezien en voorgesteld om deze ook in de Tweede Kamer te laten spelen. Uiteindelijk zijn 120.000 handtekeningen opgehaald en ook ontvankelijk verklaard. Op 14 oktober 2015 zal de Tweede Kamercommissie Financiën het burgerinitiatief en de voorstellen bespreken met financieel specialisten. De initiatiefnemers mogen daar ook bij aanschuiven. 

Als oplossing stellen ze voor dat geldschepping in handen komt van de overheid en niet zoals nu in handen van particuliere banken. De meeste banken zijn in handen van een paar van de allerrijkste bankiers van deze wereld, zoals de familie Rothschilds, de Warburgs en de Rockefellers.  

In de voorstelling worden ook een aantal bijzonderheden onthuld over de BIS-bank in Basel. Deze "moeder of bank der banken" stelt de regels op waar alle banken wereldwijd zich aan moeten houden. Dit gebeurt echter volledig achter gesloten deuren. Er komen geen notulen naar buiten. Alle medewerkers van die banken staan boven de wet. Ze hebben immuniteit voor de wet, wat betekent dat geen enkele rechter ze vanwege hun beroep kan vervolgen. Normaal is deze onschendbaarheid alleen voorbehouden aan regeringsleiders.  Daarnaast zijn alle medewerkers volledig vrijgesteld van belastingen. Ook is het zo dat er geen enkele democratische controle plaats kan vinden bij de BIS. Zelfs de Zwitserse Staat kan niets doen. Het is een schimmig orgaan dat boven of buiten alle wetten is geplaatst. Onze voormalig president van de Nederlandse Bank Nout Wellink was jarenlang de voorzitter van de uitvoerende board. We weten ook niet wie de aandeelhouders van de BIS zijn, naast de nationale banken.       

Als alternatief moet er dus een staatsbank komen, die het monopolie heeft op geldschepping en geen rente hanteert. Dat betekent dus geen rente op schulden en maar ook geen rente op spaargelden.  Dit voorstel blijkt in de geschiedenis het Chicago-plan genoemd te worden en de bedenkers waren twee hoogleraren Henry Simons en Irving Fisher. In de jaren dertig is het bijna ingevoerd na de grote depressie. Daarna in de jaren zestig van de vorige eeuw opnieuw geprobeerd door J.F. Kennedy. Aangezien hij vermoord werd kwam ook aan deze poging een einde.      

De bespreking in de financiële commissie van de Tweede Kamer op 14 oktober 2015 verliep enigszins rumoerig. De vier initiatiefnemers van het burgerinitiatief kregen in het eerste blok gelegenheid hun standpunten te verduidelijken. In het tweede blok mochten de gevestigde partijen zoals o.a. de Nederlandse Bank hun zegje doen.                                                                                              De uiteindelijke reacties waren lauw en beloven niet veel goeds. Zelfs de SP, bij monde van Arnold Merkies, de financieel woordvoerder,  die heel open en positief is geweest in de aanloop naar deze bespreking hield de boot af. Hij beweerde dat het een goed idee is en dat de bijeenkomst ook nuttig was, maar dat het onder de huidige omstandigheden en door de Euro het niet haalbaar is of op zijn minst erg lastig om het geldstelsel te veranderen. Gezien het belang van dit voorstel zou je toch wat meer activisme mogen verwachten. Eerst de situatie tot op de bodem uitzoeken en alle mogelijkheden nagaan voordat je deze conclusie trekt.
 
Op woensdag 16 maart 2016 wordt de plenaire vergadering gehouden in de Tweede Kamer waar het onderwerp geldschepping besproken zal worden en waarbij minister Dijsselbloem aanwezig zal zijn. Dan zal blijken of er een meerderheid is die geldschepping als een primaire verantwoordelijkheid voor de overheid ziet. Geldschepping is namelijk een publieke zaak. Na de bespreking in de tweede kamer zijn een aantal moties ingediend. Twee daarvan haalden een meerderheid. De eerste motie vroeg om een onderzoek naar de introductie van een veilige bank. De andere motie vroeg om een onderzoek naar de werking van ons geldstelsel en zal uitgevoerd worden door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Zo'n onderzoek kan wel een jaar duren, dus ook een vorm van uitstel of misschien zelfs afstel. Wordt vervolgd.  



 
 

zondag 7 september 2014

Burgerparticipatie redding voor de democratie.

Een Boekbespreking.



De Vlaamse schrijver David van Reybrouck heeft in 2013 een nieuw boek geschreven met een controversiële titel: “Tegen Verkiezingen”.  Wie van Reybrouck gezien en gehoord heeft tijdens de laatste uitzending van het VPRO-televisieprogramma Zomergasten heeft kunnen ervaren dat het om een scherpzinnige én diepzinnige persoonlijkheid  gaat die veel wijsheid heeft vergaard. De grootste bekendheid heeft hij gekregen met het boek “Congo. Een geschiedenis” , dat onderscheiden is met meerdere literaire prijzen. Een evenwichtig epos over de geschiedenis  van dit immense Afrikaanse land, dat een Belgische kolonie is geweest.

Dit nieuwe boek gaat over wat hij genoemd heeft “het democratische vermoeidheidssyndroom” en hoe we dat kunnen proberen te verhelpen  door middel van lotingen die burgers rechtstreeks (tijdelijk) toegang te geven tot het politieke domein. Bijvoorbeeld naast een Tweede Kamer van gekozen politieke vertegenwoordigers waar het regeringsbeleid  en de wetsvoorstellen worden gedaan, komt een Eerste kamer van louter burgers, geplaatst door loting, die de wetten uiteindelijk moeten goedkeuren.  

Als je de eerste keer hoort van een systeem van loting frons je de wenkbrauwen. Hoezo is een volstrekt willekeurige steekproef , dus eigenlijk gokken,  beter voor de democratie?

De auteur noemt zijn boek heel bescheiden een essay, maar het is eerder te kwalificeren als een gedegen dissertatie. Hij heeft zich enerzijds verdiept in de oude politieke filosofen zoals Aristoteles, Plato, Montesquieu en Rousseau en anderzijds in de democratische bestuursvormen  van het oude Athene, Rome maar ook de Middeleeuwse Stadstaten Florence en  Venetië . Daarnaast heeft hij ook een goed overzicht van de hedendaagse deliberatieve democratiseringsvoorbeelden in IJsland, Ierland en Nederland.  

Van Reybrouck heeft ook aan de wieg gestaan van een grootschalig initiatief, de  G1000 in België en later een vergelijkbaar experiment in Amersfoort. De eerste werd gehouden in Brussel op symbolische datum van 11 - 11 - 2011. De opgedane ervaringen zijn zo positief dat er al plannen liggen voor de komende jaren om deze vorm van burgerparticipatie in meerdere Nederlandse steden op te zetten.  Naast Amersfoort zijn dat op dit moment  Uden en Amsterdam. G1000 is een verwijzing naar de al vaker gebruikte afkorting van G4, G8 of G10 als bijeenkomsten van de regeringsleiders van de grootste landen. De G1000, een soort burgertop is een door loting aangewezen representatieve doorsnede van de totale bevolking die zich in deelgroepen intensief bezig houdt met controversiële onderwerpen waar de lokale of landelijke politici zich over moeten uitspreken. Zo heeft een burgervertegen-woordiging van 25 personen in IJsland gewerkt aan een nieuwe grondwet. In Ierland was het een veel grotere groep van 100 burgers waaronder Katholieken en Protestanten, die samen een deel van de grondwetstekst (8 artikelen) mochten vaststellen.

Gek genoeg is van Reybrouck zelf geen politicoloog of politieke filosoof maar een academisch opgeleide archeoloog , die echter na enige jaren werkzaam te zijn geweest aan een universiteit gekozen heeft voor het beroep van schrijver. Toch heeft zijn scherpzinnige geest  en zijn diepgaande historische besef een document opgeleverd,  dat als hét politieke boek van 2013 alle aandacht verdient.  Zijn als schrijver opgedane ervaring maakt dit boekje ook literair sprankelend door de vele prachtige volzinnen, beelden en vergelijkingen. Kortom een meesterwerkje.

 
 

In het eerste hoofdstuk  maakt hij met vele cijfers ondersteund duidelijk hoe groot de democratische paradox is. Vraag je bijvoorbeeld wereldwijd aan burgers (zoals bij een grootschalig onderzoek als het  World Values Survey) of een democratie een goede vorm is om een land te besturen dan is het resultaat overweldigend. Bijna 92 procent beantwoordt dat bevestigend!  
Kennelijk is het concept van een democratie zeer populair.  Dat is uitzonderlijk omdat bijvoorbeeld na de Tweede Wereldoorlog  er maar  12 volwaardige democratieën waren. In 1972 waren dat er 44 en in 1993 al 72. Nu zijn er zo’n 117 op een totaal van 195 landen. De bestaansgeschiedenis is dus eigenlijk pas vrij kort, maar de populariteit neemt wel sterk toe.

De paradox bestaat er echter ook in dat het vertrouwen dat burgers in democratische instellingen, partijen en instituties hebben juist bijzonder laag is. Het vertrouwen in de praktijk van de democratie is van een bedenkelijk niveau. Opkomstpercentages bij verkiezingen dalen al decennia. Het aantal mensen dat lid is van een politieke partij daalt ook sterk de laatste jaren.  Die vertrouwenskwestie lijkt wederzijds. De Nederlandse onderzoeker Per Kanne heeft aangetoond dat politici (onze gekozen vertegenwoordigers) zichzelf beschouwen als vernieuwend, vrijheidslievend en internationaal georiënteerd. Daarnaast echter vindt bijna 90% van de politici tegelijkertijd dat het volk eerder traditioneel, nationalistisch en conservatief is !! Politici vertrouwen de burger dus ook niet. Het gevolg kan zijn dat burgers vluchten in digitale sociale media en zich extreem negatief uitlaten, de zogenaamde reaguurders of  juist sympathiseren met populistische krachten in de politiek en samenleving.  Dit afnemende vertrouwen in politici en democratische instellingen ondermijnt het draagvlak en brengt de legitimiteit van de democratie ernstig in gevaar. In 2013 bracht de organisatie Transparency International hun "Global Corruption Barometer" uit. Daarin kwam naar voren dat wereldwijd politieke partijen beschouwd worden als meest corrupte instellingen!

In iedere bestuursvorm moet een balans zijn tussen legitimiteit (draagvlak) en effectiviteit (daadkracht). Dat is de belangrijkste reden dat van Reybrouck op zoek gaat naar manieren om de democratie weer nieuw leven in te blazen en te zoeken naar mogelijkheden om de burger weer echt aan de (politieke) macht te brengen. Hij heeft er  na een brede, lange zoektocht veel gevonden.

Grondlegger van de antroposofie Rudolf Steiner heeft in het begin van de 20e eeuw een nieuwe maatschappijvisie geformuleerd die bekend staat als Maatschappelijke of Sociale Driegeleding. Daarin onderscheidt hij drie maatschappelijke gebieden die volgens verschillende kernwaardes moeten kunnen functioneren. In het rechtsgebied hoort de gelijkheid centraal te staan en dat kan uitgelegd worden als een gelijk stemrecht voor iedereen (vanaf een zekere leeftijd) en een gelijke behandeling voor het recht (ongeacht afkomst), maar eigenlijk ook een gelijk recht op publieke zeggenschap en dat is meer dan alleen stemrecht. Zo was Steiner ook voorstander van burgerrechtspraak  en lerarenzelfbestuur. Burgerzelfbestuur pas hier prima in.   

Democratische vernieuwing is een al langer bestaand thema in de politiek waar vooral ook D’66 al jaren op heeft aangedrongen. Het gaat dan om een gekozen burgemeester of gekozen minister- president en de invoering van een referendum of nieuwe mogelijkheden voor een burgerinitiatief. Volgens van Reybrouck zijn dat wel interessante vernieuwingen maar hun impact zal slechts marginaal zijn en niet fundamenteel het democratische vermoeidheidssyndroom wegnemen. Bij een referendum mag het volk wel zijn zijn stem uitbrengen maar dat is alleen voor of tegen een bepaald voorstel, maar je kunt niet meepraten over dat voorstel. Bij een burgerinitiatief mag een deel van het volk wel met een voorstel komen of een agendapunt aandragen, maar moet uiteindelijk zij afwachten of het parlement er mee aan de slag gaat. 

Zo heeft regering Balkenende in 2005/2006 opdracht gegeven aan een burgerinitiatief om met voorstellen te komen voor vernieuwingen in het kiesstelsel. Dit Burgerforum Kiesstelsel (met 140 deelnemers) heeft ook een adviesrapport opgeleverd met als titel: “Met één stem meer keus”  (dec. 2006). Helaas is het in 2008 geseponeerd door de regering, terwijl beloofd was om daarover een referendum te houden en er ook € 5 miljoen voor was uitgetrokken.

Vaak wordt er door politici en media schamper gedaan over zeggenschap van burgers die niet competent zouden zijn om te kunnen regeren. Ook politici moeten zich laten informeren door deskundigen en hebben ondersteuning nodig om tot standpunten en voorstellen te komen. De opgedane ervaring met burgerrechtspraak (gelote burgerjury's in de VS en België) laat zien dat burgers wel degelijk in staat zijn om in geval van complexe vraagstukken (wel/niet gevangenisstraf) heel verantwoordelijk te zijn. Gelote burgers voelen zich vrij om te beslissen en hoeven geen ruggespraak te houden met een politieke achterban. Ze hoeven zich ook niet druk te maken over herverkiezing. Ze kunnen zich echt met het publieke - en lange termijnbelang bezighouden.
G1000 bijeenkomsten zijn er al in meerdere plaatsen gehouden, zoals Amersfoort, Uden en in 2016 ook in Eindhoven. Een van de initiatiefnemers van de G1000 Eindhoven  is Sjaak Evers, een studiegenoot en Technisch bedrijfskundige. Eind van 2015 wordt een kleinschaligere versie, de zogenaamde W100 gehouden in mijn woonplaats Waalre. 
Van Reybrouck komt daarom met een nieuwe slogan: "No taxation without participation". De burger wil niet alleen stemvee zijn, maar wil juist spreekrecht hebben, beslissingsbevoegdheid krijgen en dus echte politieke macht. Laten we beginnen met het democratiseren van de democratie.
Daar komt bij dat uit ander onderzoek is gebleken dat de gemiddelde kennis van een grote, diverse groep groter is dan die van een groep experts. Dat is een bijkomend argument om directe democratie meer in praktijk te gaan brengen. Zie ook het artikel  http://bedrijfskunde-economie.blogspot.nl/2014/12/wisdom-of-crowd.html
 
 
UPDATE
In amper drie jaar tijd heeft van Reybrouck een volledig nieuwe update geschreven van zijn eerdere boek "Tegen Verkiezingen". In de huidige actualiteit ziet hij zoveel voorbeelden van een niet werkende democratie dat we nu echt een systeemverandering nodig hebben. Een soort democratie 2.0 , zoals de Belg het noemt. Hij waarschuwt ook voor het blijven doormodderen en trekt een vergelijking met 1933, toen de Weimar republiek als democratie uit elkaar viel en de weg vrijmaakte voor populisme en dictator Hitler. Hitler is op een democratische manier gekozen en heeft de democratie later de nek omgedraaid. Wat niemand voor mogelijk hield gebeurde in GB waar een meerderheid koos voor een Brexit. Hetzelfde in de VS waar de "onmogelijke" kandidaat Donald Trump toch de ervaren Hillary Clinton van de Democraten versloeg. Wat staat ons met deze man allemaal te wachten?? Zijn er parallellen tussen 1933 en 2016?? 
 
We moeten burgers via loting serieus gaan betrekken bij belangrijke politieke besluiten en dit niet overlaten aan politici die het algemeen belang vaak inwisselen voor partijbelangen. Gelukkig zien we daar in de praktijk nu ook enkele voorbeelden van.
Zo heeft Ierland een uit honderd personen bestaande Citizens' Assembly samengesteld (een door loting bepaalde representatieve steekproef uit de burgerbevolking) die zich het komende jaar vanaf november 2016 mag gaan beraden over een aantal grote belangrijke items. Dat zijn:  wettelijke regels rondom abortus, de zittingstermijn beide parlementen, zin van referenda, klimaatverandering en de  ouder wordende bevolking.    Een ander voorbeeld komt uit Zuid-Australië waar een uit 350 burgers bestaande burgers-jury een oordeel mocht geven over het wel of niet opslaan van nuclear afval ingezameld uit meerdere landen van de wereld. Na zes zittingsdagen in de tweede helft van 2016, waarin allerlei experts werden geraadpleegd, oordeelde 70% dat de regering dit niet moest gaan doen. Ze onderbouwden dat ook met een 50 bladzijden dik rapport.  
 



 Een ander voorbeeld is Frankrijk waar na een aantal jaren onrust en demonstraties door de zogenaamde gele Hesjes de president Macron  erkende dat er in Frankrijk nog veel kan verbeteren. Hij installeerde daarvoor in 2019 een burgerberaad bestaande uit 150 gelote burgers, die de politiek en de Assemblé National (volksvertegenwoordiging) mochten adviseren over het klimaat en de klimaatcrisis. Uiteindelijk zijn daaruit bijna 150 voorstellen onstaan die door de Assemblée moeten worden besproken. De deelnemers waren een volledige dwarsdoorsnede van Frankrijk naar opleiding, leeftijd, afkomst etc. De Burgerraad heeft zich goed laten adviseren door deskundigen en kwam alleen met voorstellen die iedereen  snel kon omarmen. De betrokkenen hebben veel geleerd en hadden vooraf  een veel negatiever beeld over de resultaten omdat het zo'n abstract onderwerp is. Een aanrader zo blijkt wel uit het boek dat een van de burgerraad-deelnemers Grégoire Fraty schreef met als titel: ":Moi, citoyen" (Ik, burger).         
 









 

dinsdag 6 mei 2014

Utopia in het verleden en heden


Onderstaand artikel is deels ook verschenen op de SP-website afdeling Eindhoven.


















 
 

Bestaat er een socialistisch Utopia ?

Als je het woord utopie in een woordenboek opzoekt vind je meestal als uitleg ”een onbereikbaar ideaal , hersenschim of droombeeld”.
Bij het woord utopia wordt rechtstreeks verwezen naar het beroemde boek van Thomas More met dezelfde titel en dan is opeens de betekenis “een land waar vrede, welvaart en geluk heerst , een toekomstideaal“ . Het is dus gek genoeg zo dat de betekenis of lading opeens tegenovergesteld is.
Dit jaar is er opeens veel hernieuwde aandacht voor Utopia, dat mogelijk te maken heeft met de diepe economische en democratische crisis waarin we verkeren.

Een voorbeeld daarvan is de door de televisiezender SBS6 bedachte reallifeserie Utopia waarin een groep mensen gedurende langere tijd afgezonderd zijn van de samenleving en autarkisch, zelfbesturend moeten zijn . Een sociaal experiment waarbij het de vraag is of hieruit uiteindelijk een dictatuur, een democratie of misschien een nieuwe samenlevingsvorm zich zal ontwikkelen.
Daardoor ben ik het boek van Thomas More gaan lezen en heb me verbaasd over de conclusie dat het boek een radicaal pleidooi is voor een socialistische, communistische samenleving. Productie van goederen is er alleen voor consumptie en zonder dat er winst gemaakt wordt. Iedereen moet werk verrichten waarvoor hij geschikt is en krijgt als tegenprestatie alles wat hij nodig heeft. Persoonlijk eigendom van gebouwen en grond is niet mogelijk en goud en geld hebben geen waarde. De grond is eigendom van de staat. Gek genoeg komen we in de utopische samenleving van More wel slaven tegen. Dit is voor moderne mensen onbegrijpelijk.

Thomas More was een belangrijk persoon in Engeland waar hij afgevaardigde was in het parlement, later loco-burgemeester van London, lid van de geheime raad van de Koning en drie jaar Lord Kanselier van Engeland (zeg maar minister-president). Hij heeft rechten bestudeerd en was erg begaan met de noden van de burgers. In die tijd was er extreme armoede, honger en grote maatschappelijke ongelijkheid mede door het handelskapitalisme, de opkomende textiel-industrialisatie en het grootgrondbezit. Met een boek wilde More duidelijk maken dat het anders en veel beter kan, al is zijn ideale samenleving gesitueerd op een (ideaal) eiland, waar geen natuurlijke invloeden/inmenging van buiten is en waar een autarkisch bestaan gemakkelijker te realiseren is.
More liet het boek Utopia wel onder zijn naam verschijnen in 1516, allereerst in het Latijn. Aangezien hij bang was voor represailles vanwege zijn belangrijke politieke en publieke functies schreef hij het boek als een soort roman en legt hij zijn visie in de mond van een verzonnen persoon Hythlodaeus. Deze Latijnse naam zou in het Nederlands praatjesmaker betekenen, More was in zijn tijd al internationaal georiënteerd en had vriendschappelijke contacten met Erasmus in de Nederlanden die hem ook gestimuleerd heeft het boek uit te geven. More is zelfs een half jaar in de Nederlanden geweest.Uiteindelijk is More in 1535 toch onthoofd, maar niet vanwege dit omstreden boek maar omdat hij weigerde aan koning Hendrik VIII de eed af te leggen als hoofd van de Engelse, Anglicaanse Kerk.

Een ander recent voorbeeld is het VPRO-televisie programma Tegenlicht dat de afgelopen maanden twee afleveringen heeft besteedt aan dit onderwerp. De ene aflevering “Terugkeer van de Utopie” van 23 februari laat Rutger Bregman (historicus en journalist van de digitale krant Correspondent) uitgebreid aan het woord die zijn visie geeft op de noodzaak van de utopie. Hij is een belangrijk pleitbezorger voor invoeren van een basisinkomen, een kortere werkweek en herverdeling van werk. Hij zet concrete stappen richting een socialistisch Utopia.

De andere Tegenlichtaflevering van 16 maart jongstleden is getiteld Youtopia. Daarin komen drie voorbeelden aan bod waarin groepen mensen zich afwenden van de maatschappij en een eigen samenleving in het klein realiseren. Het gaat dan om een Spaanse leefgemeenschap van jonge hackers in een verlaten vervallen fabriekscomplex. Daarnaast een kleine eko-boerengemeenschap in Hongarije en als laatste de Stad Bristol in Zuid Engeland. Deze stad met een door de burgers gekozen onafhankelijke burgemeester heeft een eigen lokale munt “The Bristol Pound” ingevoerd en probeert als transition town zelfvoorzienend te zijn in voedselproductie en energievoorziening. Dat lukt na enige jaren al heel aardig en daarom is Bristol uitgeroepen tot Dream Capital of Europe.



Burgemeester Rob van Gijzel heeft kort geleden bij de uitreiking van de prijs voor Ingenieur van het Jaar op de Strip (High Tech Campus) erop gewezen dat steden een steeds belangrijkere rol spelen. Hij verwees naar de Amerikaanse wetenschapper Benjamin Barber die in zijn nieuwste boek “Als burgemeesters zouden regeren”, beweert dat de democratische legitimiteit van landen en provincies sterk is uitgehold, maar dat er juist een grote uitdaging ligt voor steden. Op die kleinere schaal is er wel nog een directe relatie tussen burger en bestuurders.







 
 
Een geslaagd voorbeeld van een succesvolle gemeente is de plaats Marinaleda in het Spaanse Andalusië met 2700 inwoners. Om de crisis en hoge werkeloosheid te overwinnen heeft de gemeente een rechtzaak aangespannen tegen een plaatselijke grootgrondbezitter. Het ging om de hertog met zijn landgoed Humosa. Na twaalf jaar procederen lukte het om 1200 hectare grond terug te geven aan de bevolking. Daarna is er een landbouw- en verwerkingscoöperatie opgericht die het land bewerken en de opbrengsten verdeeld. Daardoor is het dorp nu zeer welvarend en kost een plaats in de kindercreche maar €12/mnd en fitness maar € 2/mnd.

Als de huidige gemeentelijke onderhandelingen in Eindhoven tussen PvdA, SP, D’66 en Groen Links inderdaad leiden tot een links georiënteerde coalitie kunnen we een voorbeeld nemen aan Bristol . Eindhoven heeft al een lokale munt ingevoerd, maar die komt nog niet goed van de grond. Er is ook een groep mensen actief met het concept van transition town maar een nieuwe sterke impuls zou wenselijk zijn. Misschien lukt het via The Natural Step, een duurzaamheidsvisie waar gemeenteambtenaren nu al twee jaar mee bezig zijn.
Feit blijft dat het socialisme vaak nog steeds gezien wordt als onrealistisch , ondanks het feit dat een natuurkundig genie als Albert Einstein en een geesteswetenschapper als Rudolf Steiner ondubbelzinnig pleiten voor een socialistische samenleving. We moeten het gewoon gaan doen ... utopie of niet !
 
Update.
In 2016 heeft filosoof en Denker des Vaderlands Hans Achterhuis (geboren 1942) een boek geschreven met als titel "Koning van Utopia". Daarin duikt hij opnieuw in het boek Utopia van Thomas More om te achterhalen of we dit werk als een serieuze voorstel moeten zien van een ideale samenleving of als een grap. Volgens Erasmus, die zelf "Lof der zotheid" heeft geschreven en  die heel goed bevriend was met More is vooral het laatste bedoeld, een soort satire. Achterhuis neemt die opvatting over en beweert dat More zelf niet in Utopia zou willen wonen omdat er heel veel sociale controle is en nauwelijks privacy. More was daar juist zeer op gesteld. Het goede van Utopia is wel dat er godsdienstvrijheid is en dat anderen niemand mogen dwingen in geloofskwesties of mogen beledigen.  De belangrijkste conclusie van Achterhuis is dat we geen utopie moeten willen (nastreven) , omdat de meeste blauwdrukken en uitgedachte samenlevingsvormen die voor alle onderwerpen een kant en klare oplossing hebben ook dicht bij een dictatuur uitkomen. Daar is voor menselijke vrijheid en individuele gevoelens weinig plaats. Dat is dus een dystopie en onwenselijk en onmenselijk !        

Zo heeft Achterhuis toch nu toe ook fel stelling genomen tegenover bijvoorbeeld Rutger Bregman die ook een utopie nastreeft zoals die van een basisinkomen. (zie ook zijn boekbespreking: http://bedrijfskunde-economie.blogspot.nl/2014/10/gratis-geld-en-andere-radicale-ideeen.html ).
 
Hans Achterhuis tijdens zijn inleiding bij Van Piere Eindhoven
 
Tijdens een boekpresentatie bij boekhandel van Piere in Eindhoven op zondag 6 november 2016 bekende Achterhuis eerlijk dat hij daarin te fel en eenzijdig is geweest. Een basisinkomen is net als het idee van de "commons" in de tijd van More een belangrijk rechtvaardig principe. Het beschermt mensen tegen al te grote armoede. Het is een kleine utopie en is dus wel prima. Interessant in dit verband is dat Achterhuis eerder een belangwekkend boek schreef over het neoliberalisme als utopie.  Een boekbespreking vind je op   http://solidaire-economie.blogspot.nl/2011/07/neo-liberalisme-als-utopie.html
 
Rechts: Hans Achterhuis in gesprek met een persoon uit het publiek
    



















Op de vraag of Achterhuis bekend was met de antroposofie en het gepropageerde maatschappijbeeld van de sociale of maatschappelijke driegeleding, antwoordde hij bevestigend. Hij is woonachtig in Driebergen waar de antroposofie sterk vertegenwoordigd is en zijn kinderen zaten ook op de vrije school aldaar. De belangrijke vervolgvraag was of hij de Maatschappelijke of Sociale driegeleding als een grote of kleine  utopie beschouwde. Zijn antwoord kwam zonder veel aarzelen.  Natuurlijk een kleine utopie, want het is geen blauwdruk die voor alles een kant en klaar antwoord heeft. Er is dus nog hoop.  We hebben volgens Achterhuis kleine utopische experimenten nodig, want anders dreigt de kapitalistische utopie ons te verlammen.   

vrijdag 3 januari 2014

Socialist of Kapitalist ?


Rudolf Steiner een Socialist??

In het omvangrijke werk van Steiner zul je allerlei uitspraken vinden die deze vraag bevestigend maar ook ontkennend beantwoorden. Het is een complex vraagstuk mede ook door de vraag hoe je socialisme definieert. Is socialisme een allesomvattende maatschappijvorm? Is het socialisme gelijk aan het marxisme dat stelt dat de economische verhoudingen de basisverhoudingen van de totale maatschappij bepalen (onderbouw) en waarbij het geestelijke culturele leven (bovenbouw) bepaald wordt door de economie ? Hoe de mensen denken hangt af van wat ze te eten krijgen ??!
Naar mijn mening en voor zover ik het begrijp is Steiner een socialist en dan met name voor het economisch gebied. In zijn maatschappijvisie die ook wel sociale driegeleding wordt genoemd onderscheidt hij drie maatschappelijke gebieden van overheids-/rechtsleven, economisch leven en geestesleven. In ieder van die drie gebieden horen verschillende kernwaarden. In het rechtsleven(democratie) de gelijkheid, in het geestesleven, dat wetenschap, onderwijs en cultuur omvat hoort vrijheid te zijn en in de economie zou de broederschap of solidariteit het leidende beginsel moeten zijn. Het zijn inderdaad de drie basisprincipes van de Franse revolutie die hiermee hun eigenlijke bestemming krijgen.
Steiner was dus een socialist voor zover het de economie betreft , maar tegelijkertijd zou je hem ook een liberaal kunnen noemen omdat hij vrijheid in het geestesleven een absolute noodzaak vond. De wetenschap, het onderwijs en ook de kunst en cultuur kunnen alleen gezond gedijen bij vrijheid. Anders wordt het staatsgodsdienst, staatsopvoedkunst of staatswetenschap, een alles overheersend dogma dat ziekmakend werkt. Steiner heeft het in een van zijn lezingen ook wel over “kazernes van wetenschap” als hij het heeft over universiteiten, waar met ijzeren discipline iedereen getraind en gedrild wordt in gangbare “opvattingen”. Afwijkende meningen en visies worden niet gewaardeerd en dus kan Schumpeters’ wetmatigheid van creatieve destructie zijn gezonde werk niet doen.

In zijn economische hoofdwerk “Kernpunten van het sociale vraagstuk” geeft Steiner een uitgebreide beschrijving van zijn ideale visie op de economie. Hij pleit voor een nieuwe organisatievorm die hij associaties noemt en enigszins verwant is aan wat wij kennen als coöperaties. In de economie draait het om schaarse goederen en diensten en dus moeten we heel zorgvuldig omgaan met alle energiebronnen, hulpstoffen, halffabricaten die we nodig hebben om bruikbare producten te maken voor consumenten. De productie en distributie moet dus efficiënt en effectief worden georganiseerd . Dat betekent zonder onnodige verspilling en met minimale verliezen(= efficiënt) en alleen die goederen of diensten op de markt brengen waar mensen ook behoefte aan hebben (= effectief of doelgericht) en tegen een prijs die mensen ook bereid zijn om te betalen. Dit is in essentie de kern van de economie. Om dat ook te kunnen realiseren zijn associaties nodig waarin alle economische partijen/belangen vertegenwoordigd zijn dus producenten, handelaren én consumenten. Alleen zij samen kunnen voor een bepaald gebied bepalen wat er nodig is en wanneer en van welke kwaliteit, functionaliteit en prijs. Samen kunnen zij eerlijk en rechtvaardig ervoor zorgen dat iedereen het beste krijgt onder de gegeven omstandigheden en dat is waar het in een sociale of solidaire economie om draait. In het staatssocialisme of communisme ten tijde van Mao in China en Stalin in Rusland bepaalde de staat/overheid door middel van jaarplannen wat en hoe de productie en handel georganiseerd moest worden met alle gevolgen van dien. Zo moest iedereen in China dezelfde kleding dragen en kreeg men de beschikking over dezelfde voedingsmiddelen. Deze uniformiteit of gelijkheidsdwang heeft tot geweldige tekorten en grote rampen geleid . Zo moet het dus zeker niet.


Steiner is net zo min voor een vorm van staatssocialisme als voor het moderne partijsocialisme, zoals dat tot nu toe in de sociaaldemocratie is ontwikkeld. Dat laatste noemt hij vaak dogmatisch en rigide. Sociaaldemocraten hebben namelijk de neiging de vrijheid en dus het vrije geestes- en maatschappelijke leven aan banden te willen leggen. Zij zien conservatieve en liberale partijen veelal als hun opponenten.

Wij in Europa en het westen zijn geneigd te denken dat het vrije markt kapitalisme het in alle opzichten beter doet. Vrijheid in de economie heeft ons inderdaad vele producten en innovaties opgeleverd. Er is “voor elk wat wils”, als je er tenminste het geld voor hebt. Toch leidt deze economische ordening tot enorme verspillingen, uitputting van grondstoffen en energiebronnen alsook grote aantasting van natuur en milieu. De economische vrijheid leidt vaak tot economische machtsvorming (monopolies of oligopolies) en machtsmisbruik(woekerprijzen) en uitbuiting(factor arbeid) .
Steiner zocht naar een nieuw midden tussen staatssocialisme en vrije marktkapitalisme waarbij enerzijds alle creativiteit en innovatie moet kunnen leiden tot maximaal voordeel voor de samenleving (en economie). Hij was dus een fel tegenstander van patenten, octrooien en andere juridische beschermingsmethoden van ideeën. Daarnaast moet er tegelijkertijd heel sober en doelgericht geproduceerd en gedistribueerd worden. Gesloten economische kringlopen zijn daarvoor nodig. De samenleving (lees economie) is pas sociaal, als iedereen steeds over voldoende en de beste producten kan beschikken!
Anderzijds was Steiner ook een overtuigd socialist omdat hij net als Marx en andere socialisten vond dat de productiemiddelen (grond, gebouwen en machines) geen economische goederen mogen zijn die vrij verhandeld kunnen worden. Ze mogen ook niet in handen zijn van privépersonen. Ze behoren namelijk de hele samenleving toe. De beste oplossing is dan ook niet onteigening en nationalisatie zoals bij marxisten en communisten maar neutralisering, waarmee je ze onttrekt aan het economisch verkeer . Het eigendom en de zeggenschap over de productiemiddelen ligt dan bij organisaties in het geestesleven zoals stichtingen of coöperatieve verenigingen. Tijdelijk worden die in bruikleen (of pacht) gegeven aan de beste meest geschikte ondernemers en agrariërs die deze productief maken.

In een lezing op 3 november 1918 (GA 185) laat Steiner er ook geen misverstand over bestaan. Hij beschrijft daar letterlijk dat het socialisme de belangrijkste missie is voor de moderne mensheid ten tijde van het 5e na-Atlantische tijdperk van de bewustzijnsziel en pas tegen het jaar 4000 (na Christus) tot een vorm van afronding zal komen. We hebben gelukkig nog ruim de tijd maar de richting staat wel vast, namelijk socialistisch!