dinsdag 22 oktober 2013

De voordelen van een basisinkomen

Een ingekorte versie van onderstaand verhaal is als opinie-artikel verschenen in het ED van 19 september 2014. 



Gratis geld is geen verspilling.

Een onvoorwaardelijk basisinkomen is feitelijk gratis geld en wordt ook wel aangeduid als een "socialistisch luiheidsinkomen". De veronderstelling daarbij is dat geld lui maakt en dat het dus de economie ernstig schaadt .
Als je dit theoretisch wilt weerleggen dan beland je al gauw in een welles-nietes discussie of de X,Y-(motivatie)theorie van McGregor. Overtuigender is het daarom om de praktijk zelf te laten spreken en deze mythe uit neo-liberale en conservatieve hoek te ontkrachten.

Zeer interessant is een 4 jaar durend experiment onder de naam Mincome in Canada van 1974 tot 1979 waar in de gemeenten Winnipeg (450.000 inwoners) en Dauphin (10.000 inwoners), beide provincie Manitoba, een basisinkomen werd ingevoerd. Iedereen kreeg een aanvulling op zijn inkomen als dit te laag was. Naderhand is er veel wetenschappelijk onderzoek verricht naar de effecten van deze maatregel die bijzonder gunstig bleken te zijn:
- Inwoners gingen verrassend genoeg niet minder werken, behalve getrouwde vrouwen met kinderen.
- vermindering van het aantal ziekenhuisbezoeken(voor zowel lichamelijke als psychische klachten),
- vermindering van de criminaliteit,
- verlaging van het aantal tienerzwangerschappen en
- een afname in schooluitval en een verhoging van de slaagpercentages !
Een basisinkomen is kennelijk een zegen voor de maatschappij.

Een nog overtuigender experiment van een onvoorwaardelijk basisinkomen vond plaats in London, waar het om een zeer kwetsbare groep ging. In het financiële hart van London “The Square Mile” bevond zich in 2009 een kleine groep van daklozen en zwervers. Zij zorgden al jarenlang voor overlast door hun ongebreidelde drank- en drugsgebruik en dat kostte de gemeenschap ook jaarlijks grote bedragen. Om hieraan iets te doen besloot men om deze groep van 13 zwervers een eenmalig bedrag van £ 3000 te geven, geheel vrij te besteden zonder voorwaarden of vervelende vragen. Het vermoeden bestond dat vanwege hun verslavingsgedrag dit eenmalige geldbedrag snel verkwist zou gaan worden. De resultaten waren echter verbluffend. Geen van de daklozen in deze groep verspilde het geld, ze waren juist heel zuinig en gaven gemiddeld maar £ 800 per jaar uit. Een van de daklozen besteedde het geld aan een afkickbehandeling en begon daarna een cursus tuinieren. Het overgrote deel van de groep daklozen had na een jaar een dak boven het hoofd. De mythe dat arme mensen niet met geld om kunnen gaan klopt dus totaal niet. Zelfs verslaafden grijpen deze kans met beide handen aan om hun leven weer op de rit te krijgen. Ook het idee dat je “moet werken voor je geld” blijkt niet waar te zijn. Met het (gratis) geld kunnen mensen weer een bestaan opbouwen en juist economisch actief worden. Voor een relatief klein bedrag konden de armoedeproblemen van deze groep mensen eenvoudig worden opgelost en wel door henzelf. Het leverde de gemeenschap uiteindelijk een flinke besparing op omdat er geen overlast meer hoefde te worden bestreden.


Op grotere schaal zijn basisinkomen experimenten ook uitgevoerd in Kenia. In een aantal dorpen kregen mensen eenmaal per jaar $ 500 (bijna net zoveel als een doorsnee jaarinkomen. De organisatie GiveDirectly maakte dit mogelijk.
In 2008 besloot de regering van Oeganda om $ 400 uit te keren aan bijna 12.000 jongeren tussen 16 en 35 jaar zonder voorwaarden. Vier jaar later waren de resultaten verbluffend. De jongeren hadden geïnvesteerd in scholing en eigen bedrijfjes. Hun inkomens waren met 50% gestegen en de kans op een baan was met 60% toegenomen.
Ook in Namibië in de plaatsen Otjivero en Omitara is twee jaar (2008 en 2009) geëxperimenteerd met een onvoorwaardelijk basisinkomen

In het boek: “Just give money to the poor” van de wetenschappelijke OESO-onderzoekers Hulme, Hanlon & Barrientos vinden we vele voorbeelden op nog grotere schaal verdeeld over verschillende landen van de wereld.
Uit allerlei voorbeelden blijkt dat geldoverdracht naar burgers in verschillende vormen:
- betaalbaar is,
- door ontvangers goed besteed wordt,
- een efficiënte en doeltreffende manier zijn om armoede rechtstreeks te bestrijden
- toekomstige armoede voorkomt door economische en persoonlijke ontwikkeling mogelijk te maken.

In onze welvaartstaat vinden we dat armen, ouderen, kinderen en zieken/gehandicapten een inkomenstoeslag “verdienen”. Dat is een vorm van voorwaardelijke steun, al of niet gekoppeld aan leeftijd, gezondheid of inkomenssituatie. Daarnaast is er de discussie over de hoogte van de ondersteuning.
Als het gaat om ontwikkelingssamenwerking is het huidige motto vaak: "Trade not Aid", want gratis hulp maakt mensen en landen afhankelijk (en lui), zo wordt gezegd. Geef ze liever een hengel dan vis. In het licht van de resultaten van de drie OESO-onderzoekers zou je toch moeten zeggen: "First Aid and then Trade".

Een basisinkomen voor iedereen en onvoorwaardelijk doorbreekt deze discussie en wordt nu binnenkort ingevoerd in Cyprus en mogelijk ook in Zwitserland, als het binnenkort te houden referendum positief uitpakt. De initiatiefnemers streven naar een basisinkomen van 2500 frank/maand en dat komt overeen met € 2.250/maand voor een volwassene. Op 5 juni 2016 zal hierover een referendum gehouden worden.  
Met de ervaringen van de kleine Londonse zwerversgroep in ons achterhoofd zal dit veel positieve effecten opleveren als het op grote schaal wordt toegepast.
Het is een rechtstreekse manier, naast een progressief belastingstelsel, om de inkomensongelijkheid in een stad of land aan te pakken. Behalve Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen hebben ook de onderzoekers Wilkinson & Pickett de voordelen daarvan in het boek “The Spirit Level” overtuigend aangetoond. Voor een boekbespreking zie: http://solidaire-economie.blogspot.nl/2010/12/inkomensongelijkheid-en-welzijn.html

Recent heeft ook de kersverse Nobelprijswinnaar voor de economie Robert Shiller in zijn Tinbergenlezing gepleit voor een hogere inkomstenbelasting voor de hoogste inkomens, zelfs tot 90% ! In de VS en ook in Nederland is er een toptarief geweest van wel 70% in de jaren rond 1970. Shiller heeft zijn onderscheiding te danken aan het feit dat hij wél een aantal economische en financiële zeepbellen heeft zien aankomen. In 2005 voorspelde hij in zijn boek “Irrational Exuberance”, dat de huizenmarkt en aandelenmarkt uit elkaar zou gaan spatten. In zijn meest recente boek “Finance and the good society” pleit hij voor een beperkte inkomensongelijkheid via hoge belastingen voor de hoogste inkomenscategorieën. Daarmee is hij radicaler dan de Socialistische Partij in Nederland. Hij zegt dat niet uit plagerij, maar, zo schrijft hij, om de samenleving te behoeden voor verdere toekomstige financiële debacles.



Zelfs als mensen, en vrouwen met name, door een basisinkomen minder uren gaan werken in de economie en meer tijd en energie steken in opvoeding, cultureel, sociaal en maatschappelijk leven is dat toch een voordeel. Ze gaan mogelijk meer nadenken, zich creatief ontwikkelen, studeren, musiceren, vrijwilligerswerk en ouder- danwel mantelzorg verrichten. Op langere termijn zal zich dat ook uitdrukken in economische voordelen. Grote denkers zoals Thomas More droomde al in 1516 in zijn boek Utopia van een gratis basisinkomen. Het basisinkomen blijft een utopie zolang we het niet gaan realiseren.
De voordelen van een basisinkomen zijn ook al in 1995 benadrukt door o.a. prof. Paul de Beer (toen nog lid van Denktank Intermediaire Structuren (DIS). Toen lag de nadruk op voordelen zoals minder fraudebestrijding en minder controles op het uitkeringsstelsel alsook een vereenvoudiging van het belastingstelsel.

Bent U ook overtuigd geraakt? Het Europese burgerinitiatief voor een onvoorwaardelijk basisinkomen heeft helaas niet voldoende handtekeningen opgeleverd, maar er zullen nieuwe pogingen worden gedaan. In Zwitserland is het wel gelukt om voldoende handtekeningen op te halen. In 18 maanden tijd moesten er honderdduizend geldige handtekeningen ingeleverd worden in het kader van een burgerinitiatief. Dan wordt het voorstel besproken door regering en parlement die met een voorstel of tegenvoorstel kunnen komen, maar uiteindelijk moet er dan een referendum gehouden worden. In oktober 2013 waren er voldoende handtekeningen binnen . Het referendum zal dan uiterlijk binnen 2 of 3 jaar gehouden moeten worden, dus uiterlijk 2016 horen we het resultaat.
In Cyprus heeft de regering per wet een basisinkomen ingevoerd.

Aanvulling:
In setember 2014 heeft historicus Rutger Bregman het boek:"Gratis geld voor iedereen" verschenen. Daarin legt hij ook de nadruk op een onvoorwaardelijk basisinkomen en een korte werkweek van 15 uur per week over een tiental jaren. Eerder schreef hij daarover al een uitgebreid artikel in de digitale krant "De Correspondent".
Kijk eventueel ook naar zijn Engelse presentatie bij TEDxMaastricht over de voordelen van een basisinkomen.



Voor wie beelden meer zeggen dan woorden kijk dan naar de Panorama uitzending over het basisinkomen dat op Canvas is uitgezonden eind 2014.  http://www.canvas.be/programmas/panorama/0ae8483d-7adc-43fd-b56f-3327fab14082

In juni 2015 heeft de nieuwe Finse regering besloten een experiment met een basisinkomen te gaan starten in verschillende uitvoeringen. In het coalitieverdrag tussen de liberale Centrumpartij,  de rechts populistische Partij voor de Finnen en de conservatieve  NCP staat dit voornemen beschreven in het hoofdstuk "Gezondheid en Welvaart" . Hieruit blijkt maar weer dat een basisinkomen geen per definitie links idee is. In 2017 gaat het experiment daadwerkelijk van start met 2000 willekeurig gekozen Finnen met een uitkering, die dan iedere maand € 560 belastingvrij als onvoorwaardelijk basisinkomen krijgen. De resultaten zullen worden vergeleken met een controlegroep. Men hoopt dat het basisinkomen de werkgelegenheid zal stimuleren en het ingewikkelde sociale systeem zal vereenvoudigen.  


Update 2016.
Op zondag 5 juni heeft de Zwitserse bevolking haar stem uitgebracht in een referendum over een basisinkomen. Helaas heeft ruim 70% tegen het voorstel gestemd. Dat betekent dat er geen basisinkomen gaat komen in Zwitserland, wat een grote gemiste kans is. Kennelijk hebben de media en de politiek de bevolking met verkeerde denkbeelden opgezadeld. Een basisinkomen van ruim € 2.000 zou voor een maatschappelijke en economische doorbraak hebben gezorgd. Jammer. Nu moeten we de Finse experimenten maar afwachten.  
Voorjaar 2017 zijn in een wetenschappelijke paper van Salehi-Isfahani en Mostafavi-Dehzooei, de resultaten gepubliceerd van de invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen in 2011 in heel Iran. Dit experiment werd gedaan als compensatie voor de afgeschafte staatssubsidies op brood en olieproducten. In hun onderzoek is met name gekeken naar de effecten op de werkgelegenheid. Wat bleek ? De invoering van dit basisinkomen leidde niet tot een vermindering van de werkgelegenheid (arbeidsparticipatie), behalve voor de groep jongeren die waarschijnlijk langer gingen studeren.
We hoeven dus niet meer bang te zijn dat invoering van een basisinkomen de economie ernstig schaadt. Integendeel.  
In mei 2017 heeft Rutger Bregman een TED-talk gegeven in Vancouver Canada over de essentie van armoede en het belang van een basisinkomen.  https://decorrespondent.nl/6768/kijken-mijn-ted-talk-over-het-onvoorwaardelijke-basisinkomen/940885214544-d9961ba3

Update 2017. Rutger Bregman heeft opnieuw een interessante invalshoek gekozen. Hij pleit voor concrete experimenten en vanwege de betaalbaarheid en sommige bezwaren vanuit rechtse politiek stapt hij af van een onvoorwaardelijk basisinkomen (hij noemt het ook wel universeel basisinkomen)en pleit voor een vorm van basiszekerheid door middel van een negatieve inkomstenbelasting. Die is op een bepaalde manier ook onvoorwaardelijk, omdat alleen gekeken wordt naar besteedbaar inkomen en niet naar andere kenmerken (m/v, jong/oud, alleenstaand/partner, werk/uitkering etc.). Als dat te laag is wordt het aangevuld zoals ook ooit in het Canadese experiment van Mincome. Dus geen basisinkomen voor wie het niet nodig heeft en daardoor is het ook veel betaalbaarder geworden. Het is eigenlijk dus goedkoper om armoede uit te bannen dan armoede te laten bestaan vanwege de indirecte, hogere maatschappelijke kosten. Gewoon doen dus.   https://decorrespondent.nl/6705/zo-maken-we-het-basisinkomen-werkelijkheid/932126974515-75da7f74

Update Voorjaar 2019. Na twee jaar ongeveer is het Finse experiment geëvalueerd en waren de resultaten verrassend positief. De deelnemers (weliswaar een steekproef van tweeduizend werkloze Finnen) bleken gelukkiger en gezonder te zijn, dan de controle groep zonder basisinkomen van € 560/maand. Dat bedrag is zelfs nog vrij gering. Het zijn echter nog voorlopige cijfers. De onderzoekers vonden het wel jammer dat het niet tot veel meer werkgelegenheid had geleid. Kennelijk had men ooit als doel gesteld om een vorm van basisinkomen in te voeren om iets aan de werkeloosheid te doen, hetgeen zeer vreemd is. Uit de vele andere experimenten wereldwijd blijken steeds veel positieve effecten, maar niet op het aspect werkgelegenheid. Wel is gebleken dat het basisinkomen geen schade toebrengt aan de economie en eventueel tot minder werkgelegenheid zou leiden, zoals sommige rechtse politici verwachten. Dat is niet gebleken en dus is dit experiment ook weer geslaagd. Men gaat in Finland waarschijnlijk verder met een vorm van basisinkomen via een stelsel van negatieve inkomstenbelasting.     

dinsdag 1 oktober 2013

Coöperatie en Associatie























De Coöperatie als beste economische organisatievorm voor de toekomst.

De coöperatieve verenigingsvorm is eigenlijk al heel oud maar wordt nog steeds niet op juiste waarde geschat.
Van oorsprong is het een Britse uitvinding en werden de eerste coöperatieve meelfabrieken al opgezet in 1760 in Woolwich en Chatham. De arbeiders in deze coöperatie waren ook eigenaren van de fabriek . Robert Owen, de bekende maatschappelijke activist en schrijver, was zeer geïnspireerd door deze organisatievorm en kwam zelfs met een parlementsvoorstel in 1816 om coöperatieve gemeenschappen op te richten. Later kwamen er de coöperatieve winkels bij waarvan de bekendste The Rochdale Society (of Equitable Pioneers) was, opgericht in 1844. De winst die de winkel maakte werd verdeeld onder de leden van de coöperatie. Zelfs bedrijven omarmden het concept en openden coöperatieve kantines en winkels en ook in het leger was een coöperatieve kantine(mess) heel normaal. Er waren ook coöperatieve militaire tehuizen (cercles militaire) die voedsel en onderdak boden aan militairen.

Populair in die tijd was ook het tijdschrift The Coöperator. Dit blad besteedde veel aandacht aan het oprichten en besturen van coöperatieve gemeenschappen.
Het coöperatieve gedachtengoed werd verder gedragen in de oprichting van een woningbouwvereniging (in Rochdale) en kan gezien worden als de oorsprong van de sociale woningbouw en ook de later in Nederland bekende woningbouwcoöperaties.
In Nederland zijn later de coöperatieve winkels met de sprekende namen als “Eigen Hulp” en “Help U zelf” opgericht.
Een bekende verbruikscoöperatie was ook de Nederlandse Coöp.
Vrij onbekend is het feit dat er in 1918 door Philips een coöperatie is opgericht voor alle werknemers van Philips onder de naam "Philips Coöperatieve verbruiksvereeniging".De eerste Philipswinkel werd in 1919 geopend in Eindhoven. In 1931 werd deze omgevormd tot een zelfstandige coöperatie Eendracht, Toewijding, Overleg en Samenwerking, afgekort tot ETOS. Weer jaren later in 1973 is deze winkelformule (met 50 supermarkten en dertig drogisterijen) overgenomen door Albert Heijn. De drogisterijen bleven onder de naam ETOS voortbestaan.

De socialistische en anarchistische politieke bewegingen waren vurige pleitbezorgers van de coöperatieve beweging maar vonden vaak een geduchte tegenstander in de kerk. Na de eerste wereldoorlog kwam er een beetje de klad in coöperatieve winkels omdat ze de schaalvergroting van grotere winkelketens niet konden bijhouden en dat armoede-bestrijding en sociale voorzieningen meestal door de overheid werden geregeld. Toch ontstonden weer nieuwe vormen in de agrarische sector (FrieslandCampina, Avebe etc.). Een bijzondere agrarische vorm is de boerenzelforganisatie zoals “Erfgooiers in het Gooi”, voor het gezamenlijk gebruik van landbouwgronden. Er waren ook regio’s met coöperatieve verenigingen als Agrarische Bedrijfsverzorging (AB) om bij ziekte of overlijden van de boer de continuïteit van agrarische bedrijven te waarborgen. Wat de meeste mensen niet weten is dat ook de meeste bloemen- en tuinbouwveilingen coöperaties zijn, zoals FloraHolland. Dit is zelfs de grootste coöperatie met 5000 leden en een omzet van € 4 miljard.

Verder ontstonden financiële instellingen, zoals in 1860 door Raiffeisenkas in Duitsland (kredietunie) en later ook in Nederland met Raiffeisen- en Boerenleenbanken, waaruit in 1972 de latere Rabobank is ontstaan. Verder ook coöperatieve verzekeringsmaatschappijen (Onderlinge Waarborgmy, Univé etc.).
Wellicht het meest onbekend waren de overheidscoöperaties zoals Dimpact, VAOP, WiGo4It, MidWaste en Parkeerservice. De benaming is misschien wat misleidend, omdat het geen coöperatie is van overheden, maar wel van overheidsorganisaties.
Van recentere datum zijn de nu veel opkomende energiecoöperaties voor het beheer en exploitatie van windmolens of zonnepanelen (WEL en Zon zoekt Dak).
Coöperaties zijn in Nederland verenigd in de Nationale Coöperatieve Raad voor land- en tuinbouw (NCR).

De belangrijkste voordelen van een coöperatie zijn:
- Het is een rechtspersoon en dus zelfstandige drager van rechten en plichten.
- Het privé vermogen van de leden is gescheiden van het coöperatievermogen.
- Het heeft een verenigingsgrondslag en gebaseerd op samenwerking van en solidariteit tussen leden.
- De leden zijn tevens de eigenaren.
- De leden kunnen natuurlijke en rechtspersonen zijn.
- Het heeft een zelfstandig zakelijk vermogen en er zijn geen wettelijke vermogenseisen.
- Het heeft een zelfstandige winst en is BTW- en vennootschapsplichtig
- Vrije toe- en uittreding van leden.

Raiffeisen(foto: nl.wikipedia.org)

Een veelvoorkomend gemeenschappelijk kenmerk is dat coöperaties in het verleden veelal werden opgericht in economische crisistijden en/of agrarische perioden van rampspoed. Zo was Raiffeisen de burgemeester van een klein dorp in Duitsland dat in 1845 te maken kregen met een grote hongersnood. Diep getroffen door deze ellende ging de burgemeester eerst wat geld inzamelen om meel te kopen en zette later een bakkerij op. Het zelf gebakken brood werd uitgedeeld aan de arme boerenfamilies. Ook richtte hij een schooltje op zodat kinderen onderwijs kregen. Hij merkte echter dat deze charitatieve ondersteuning niet genoeg was, want de boeren moesten weer kunnen werken en geld lenen voor hun bedrijfsinvesteringen. Dus bedacht Raiffeisen een kredietunie(Darlehnskassen-Verein) waaruit later de coöperatieve Raiffeisen- en Boerenleenbanken zijn ontstaan. De verzamelde spaargelden van de inwoners werden uitgeleend aan boeren door middel van kredieten met betaalbare rentes.
Deze coöperatieve banken waren het sociale antwoord op en als tegenhanger bedoeld van de uitbuitende woekerrentes en –praktijken.
De vele coöperatieve agrarische- en zuivel-, suiker- en veevoeder- bedrijven waren opgezet om elkaar (financieel en organisatorisch) te steunen, maar ook om de in de gehele bedrijfskolom en bedrijfstak gerealiseerde winsten eerlijker te verdelen. Als lid of vennoot hadden afhankelijke boeren (als leveranciers) ook inspraak en zeggenschap over de ontwikkeling van de verwerkende (aardappelmeel-,suiker-,zuivel-) industrie. De onderlinge belangen tussen de verschillende economische schakels en dus de samenwerking kunnen zo beter op elkaar worden afgestemd. Dat is waar het in de economie eigenlijk om moet gaan. Het organiseren van een efficiënte en effectieve productie en verspreiding van schaarse goederen en diensten.
In onze vrije markt economie draait echter alles om concurrentie en winstmaximalisatie en juist niet om een duurzame productie en verspreiding waarvoor samenwerking essentieel is.

In Nederland kennen we de verschillende rechtsvormen zoals de Coöperatie U.A.(uitgesloten aansprakelijkheid), de Commanditaire vennootschap, de Besloten Vennootschap, de Naamloze Vennootschap, maar ook de Coöperatieve Vereniging. Op Hogescholen en Universiteiten bij economische, juridische of bedrijfskundige opleidingen wordt de kennis over coöperaties nauwelijks meer doorgegeven. Er is in Nederland zelfs maar een hoogleraar coöperatief recht aan de Universiteit van Tilburg. Alleen artikel 2:53 tot en met 2:63 van het Burgerlijk Wetboek besteedt aandacht aan coöperaties.

Er zijn vele soorten coöperaties voor allerlei situaties. Zo zijn er bedrijfs- , consumenten-, producten- of diensten- en overheidscoöperaties. Bedrijfscoöperaties kun je weer onderverdelen in werknemers-, eigenaars- en ondernemerscoöperaties. Leden kunnen consumenten, afnemers, maar ook leveranciers zijn. Leden kunnen particulieren, maar ook bedrijven en/of organisaties zijn. Kortom voor elk wat wils!. Coöperatieve verenigingen kom je echter niet alleen tegen in het bedrijfsleven. Je kunt ze ook aantreffen in de zorg en het onderwijs. Zo is er bijvoorbeeld een vrije basisschool georganiseerd als een coöperatieve vereniging.


Afgelopen jaar heeft Nederland maar eigenlijk ook de hele wereld weer opnieuw kennis kunnen maken met het belang en de rol van coöperaties dankzij het VN-jaar van de Coöperatie. De Rabobank heeft er relatief veel aandacht aan besteedt omdat uit onderzoek gebleken is , wat eigenlijk vrij weinig mensen weten of zich realiseren, namelijk dat er zelfs meer mensen werkzaam zijn in coöperaties dan voor multinationale ondernemingen. De Spaanse coöperatie Mondragon en de vele Zuid-Amerikaanse landbouwcoöperaties kregen hernieuwde aandacht. In de huidige economische en financiële crisis met toenemende faillissementen zien we een hernieuwde belangstelling voor coöperaties.
De BD groothandel- en detailhandelsketen Odin/Estafette heeft dit jaar de overgang gemaakt naar een coöperatieve vereniging en ontstond er in Eersel een nieuwe winkelcoöperatie omdat de detailhandel uit de dorpskern verwenen was. In Eindhoven zelf is recent ondernemerscoöperatie "Founded by All" opgericht,waar zich tot nu toe 15 zelfstandige startende ondernemers uit de creatieve en technische sector bij hebben aangesloten. Ze voelen zich collega's van elkaar, delen dezelfde werkruimten en helpen waar dat nodig is, maar blijven tegelijkertijd zelfstandige ondernemers. Een nieuwe coöperatie is ook het schoonmakers bedrijf Schoon-Gewoon  dat anno 2015 al vijf coöperaties omvat in Den Bosch, Eindhoven en Zeist.

De door Rudolf Steiner voorgestelde Associatieve economie is een specifieke voortzetting van de historische coöperatieve organisatie- en samenwerkingsvormen. Associaties zijn economische samenwerkingsvormen van producenten, handelaren en niet te vergeten vertegenwoordigers van afnemers/consumenten per bedrijfstak. Ze kunnen het beste gerealiseerd worden in de vorm van ledencoöperaties. Dat levert maximale economische vrijheid en samenwerking op én voorkomt overtredingen van de wet op de economische mededinging. De mogelijkheid van een Associatieve Coöperatie is een nu al bestaande organisatievorm voor coöperaties met veel leden (meer dan 100). Kleine coöperaties tot 100 leden worden eigenaarscoöperatie of MKB-coöperatie genoemd.
Steeds meer dringt het besef door dat coöperatie de meest universele rechtsvorm is met vele verschijningsvormen en toepassingsmogelijkheden.


Bronnen:
1. De Coöperatie Ondernemingsvorm 1994 en Handboek Coöperatie 2010, van prof. R.Galle
2. De Coöperatie, opzet,structuur en werkwijze 1989, van prof. G. ter Woorst
3. De coöperatie als rechtsvorm voor ondernemingen in het MKB 1995, van A.Wattenberg
4. Coöperaties. Hoe heroveren we de wereld ? Auteur Dirk Barrez, 2013
5. De nieuwe coöperatie van Walter Lotens, 2013