zaterdag 8 april 2017

Het belang van burgerinitiatieven


Burgerinitiatief, het mooiste dat er is.
De mogelijkheden voor ieder individu zijn onbegrensd en bieden volop kansen. De een ziet een marktkans of een vernieuwend product en start zijn eigen onderneming dat na jaren van grote inzet zeer succesvol is. Soms zijn er grote uitschieters bij deze ondernemers zoals Elon Musk van Tesla en de oprichters van Apple en Microsoft. Dat associëren we eerder met ondernemerschap dan met burgerinitiatief.  
Elon Musk met zijn Mars-missie
 Een ander voorbeeld dat wel meer die kant opgaat is het initiatief van Boyan Slat, een Nederlandse middelbare scholier, die tijdens een duikvakantie in Griekenland vaststelt dat hij meer soorten plastic ziet dan vissen. Dat leidt ertoe dat hij het voornemen maakt om de oceanen schoon te maken. In zijn project “Ocean Cleanup” heeft hij in fasen zijn voornemen verder uitgewerkt en via crowdfunding geld ingezameld om op kleinere schaal te gaan experimenteren en haalbaarheidsstudies te maken. Inmiddels doet hij dit werk met honderd vrijwilligers. In september 2018 wordt de eerste echte installatie de zee ingetrokken en uitgetest. Als het werkt zoals is bedacht zullen er nog zo'n zestig installaties volgen om de wereldzeeën te reinigen van plasticafval.
                     Een ander minder bekend voorbeeld is dat van het Duitse jongetje Felix Finkbeiner, die op de lagere school in Uffing am Staffelsee (ten zuiden van München) een werkstuk maakte en spreekbeurt hield over klimaatverandering. In zijn voorbereiding stuitte hij op de Keniaanse minister Wangari Maathai, die meer dan 30 miljoen bomen liet planten. Hierdoor geïnspireerd richtte Felix  een Stichting op, toen hij net negen jaar oud was, met de naam  “Plant for he Planet” en dat gebeurde in 2007. Nu tien jaar later telt de Stichting zeventien medewerkers en bestuursleden vanuit de hele wereld. Het idee was simpel: laat kinderen contact zoeken met telers en vragen om gratis boompjes en daarna in overleg met natuur- en milieuorganisaties zoeken naar geschikte plekken om deze te planten.  Zo zijn nu tien jaar later 14 miljard bomen in 130 landen geplant en het ultieme doel is 1 biljoen bomen. Daarmee heeft deze jongen met zijn ogenschijnlijk “jeugdige onbezonnenheid” het intitatief van Wangari flink overtroffen. Bij burgerinitiatieven denken we vooral aan mensen die maatschappelijke taken en projecten uitvoeren ten behoeve van de civil society. 

Zo kun je ook denken aan het initiatief van Hugo Borst en Carin Gaemers die als (zorg-)ervaringsdeskundigen gepleit hebben voor een betere, menswaardigere ouderenzorg. Dankzij aandacht in de media en hun benadering van de politiek via het handvest hebben zij van het vorige kabinet toch honderden miljoenen toegezegd gekregen. Twee mensen met enige bekendheid en een zekere doortastendheid kunnen heel wat bereiken. Iets vergelijkbaars heeft Jos de Blok weten te realiseren met zijn kleinschalige Buurtzorgconcept. Mensen kunnen het verschil maken.  
Een ander voorbeeld is het Nederlandse jongetje Tijn Kolsteren, die ongeneeslijk ziek was, maar geld ging inzamelen tijdens de Serious Request actie. Hij bood aan om nagels te lakken van iedereen tegen een kleine vergoeding.  Het geld werd geschonken aan een Stichting die hersenstamkanker onderzoekt, de ziekte waar hij zelf aan leed. Toch haalde hij 1 miljoen Euro op met deze actie die op veel sympathie kon rekenen. 
We kennen ook het verhaal van het Zweedse tienermeisje Greta Thunberg, die van school spijbelde om voor het Zweedse parlement te gaan (zit-) staken voor een beter milieu. Ze hield het weken vol en kreeg veel media-aandacht.  Niet veel later zagen we internationaal kinderstakingen voor hetzelfde doel. Vooral die in België waren heel massaal en zelfs in het nuchtere Nederland kwamen kinderen in actie en gingen hun vertegenwoordigers praten, of beter te onderhandelen, met de politiek om in actie te komen.   Zo zijn er vele voorbeelden van burgerinitiatieven.
In 2019 verscheen het boek: "Grijp de macht! Zo kan jij de wereld verbeteren" van de Amerikaanse journaliste Caroline Paul (uitgeverij Kluitman) , die speciaal veel tips heeft voor kinderen om in actie te komen. De Nederlandse schrijfster Eva Rovers deed hetzelfde voor volwassenen. De titel luidt: "Practivisme. Een handboek voor heimelijke rebellen"(uitgeverij Prometheus).    
Voedselbank oude logo
 Terugkijkend in mijn eigen leven zijn dat er tientallen geweest. Zo heb ik meegedaan in een initiatiefgroep die een Voedselbank in Eindhoven mede heeft opgericht en gedurende enige jaren verder heeft ontwikkeld tot een florerende vrijwilligersorganisatie met prima faciliteiten zoals grote hal met een heftruck, koel- en vries ruimtes, gekoelde vrachtwagens en transitbusjes en wekelijks de aanvoer van een grote diverse stroom van groeten, zuivel en etenswaren voor duizenden mensen.  Een klein ervaren lokaal bestuur met een goed verhaal weet veel geld en goederen vrij te maken. Zoiets zien gebeuren geeft hoop. De eerste Voedselbank is opgericht door Clara en Sjaak Sies in Rotterdam, die later is uitgegroeid tot een van de grootste van Nederland. Op basis van dit voorbeeld zijn er vele in het hele land daarna ontstaan. Een goed voorbeeld doet volgen. 
Een altruïstische boodschap werkt altijd en in relatief korte tijd zijn landelijk wel honderd voedselbanken opgericht met dezelfde strenge regels van toelating en gebruikersperiode.
Voedselbank nieuwe logo
Een ander voorbeeld waar ik vanaf het begin bij betrokken ben geweest is het oprichten van een basisschool op basis van de Rudolf Steiner pedagogie. Met een groepje van zeven a acht ouders met jonge kinderen zijn we lezingen gaan organiseren, handtekeningen en genoeg getekende intentieverklaringen opgehaald voor dit schooltype in Eindhoven Zuid. Daarmee  was de Gemeente uiteindelijk bereid om ons faciliteiten te bieden. We konden een kleuterleerkracht aantrekken die nog een jaar ongesubsidieerd gewerkt heeft met een groepje kinderen. Ouders richten het klaslokaaltje in en brachten de leerkracht voedsel en boden onderdak. Na deze pioniersfase is de school uitgegroeid tot nu zo’n 400 leerlingen en een dubbele stroom en heeft haar 25 jarig bestaan gevierd. Wat simpel en heel kleinschalig begint kan enorm uitgroeien.  Van oprichters werden een aantal later ook bestuursleden en konden mee vorm geven aan de organisatie, financiën en schoolbeleid. Weer later heb ik op een middelbare school op basis van vrijeschoolonderwijs ook zitting genomen in de ouderraad en later schoolmedezeggenschapsraad. Als voorzitter probeerden we de belangen van kinderen, leerkrachten, ouders  en bestuur in evenwicht te houden.




kleuterklas van basisschool de Regenboog

Bij toeval raakte ik vanuit die positie betrokken bij de nieuwbouw van een Middelbare school, het Novaliscollege. Na jaren van wachten stelde de gemeente opeens geld ter beschikking en konden we een school realiseren die aan de hoogste duurzaamheidseisen voldeed. Een twee verdiepingen hoog houtskeletsgebouw met leemstuc muren en vlaswol als isolatiemateriaal, met een eigen warmtepomp  en zonnepanelen op het dak en twee gescheiden watersystemen. Prachtig om in 5 jaar tijd , met wekelijks een vergadering van 2 uur, alle bouwfasen mee te maken van de selectie van de architect,  het eerste globale ontwerp, het programma van eisen, de bouwkundige en brandveiligheidsaspecten, daarna de selectie van de aannemer  en installatiebureaus. Tot en met de realisatie en bijwonen van bouwvergaderingen. Een boeiend en leerzaam proces.    Dit zijn typische voorbeelden van burgerinitiatieven waarbij je probeert een project te realiseren voor de maatschappij en in dit geval schoolgaande kinderen. Je voelt een grote dankbaarheid als het dan ook lukt en goed ontvangen wordt.
Duurzame Nieuwbouw Novaliscollege 
In mijn leven heb ik in meerdere initiatieven geparticipeerd. Tijdens mijn studie aan de Technische Universiteit zocht ik zinvolle activiteiten buiten de directe studie. Die vond ik bijvoorbeeld in een groepje medestudenten die samen met bureau Studium Generale veel affiniteit hadden met de kleinschaligheidsbeweging en Mens- en Milieuvriendelijke  Ondernemen (Memobeweging) in Nederland. Om dit soort initiatieven te promoten hebben we een tentoonstelling en boekwerk opgezet met foto’s en verhalen van verschillende alternatieve bedrijfjes, die later ook door Nederland heeft gereisd.
In het verlengde daarvan heb ik ooit vrijwillig een onderzoek uitgevoerd bij SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen, zie ook www.somo.nl ) dat een klein kantoor en bibliotheek had in de Kleine Bergstraat in Eindhoven en al bestond vanaf 1973. Het was een jong initiatief van maatschappijcritici en wereldverbeteraars, dat als ngo onafhankelijk onderzoek wilde doen naar het reilen en zeilen van de machtige multinationals en wantoestanden naar buiten bracht. Een strijd van David tegen Goliath. Het is bijna onvoorstelbaar dat dit clubje idealisten bijna 50 jaar later nog steeds bestaat en dezelfde missie heeft en al heel wat relevante en discutabele zaken heeft aangekaart. De aanhouder wint ook al zijn ze klein.  
Op hun verzoek heb ik tijdens mijn kandidaatsfase (1978-1980) op de TU/e een rapport over het Philipsconcern opgesteld, met daarin hun belangrijkste ontwikkelingen en resultaten over de jaren heen. Het was vooral om duidelijk te maken dat Philips ooit een zeer sociale werkgever was die heel veel voorzieningen/regelingen aanbood aan hun  medewerkers en gezinnen van medewerkers, zoals verzekeringen, studieleningen, medische zorg, huisvesting en sportfaciliteiten. Philips als werkgever voelde zich in heel brede zin verantwoordelijk voor wat er gebeurde in Eindhoven en was dat natuurlijk deels ook uit eigenbelang. Al decennialang was de terugloop in aantallen werknemers in Nederland vast te stellen door verplaatsingen naar het buitenland, maar ook inkrimpingen binnen Nederland. Anno 2020 is SOMO nog steeds maatschappelijk relevant en publiceert nu vooral over  onderwerpen als belastingontwijking, arbeidsomstandigheden in minder ontwikkelde landen of inzet van kinderarbeid in mijn- en textielindustrie. Ze zijn steeds internationaler geworden samen met buitenlandse organisaties, maar nog steeds vanuit het perspectief van grote Nederlandse Multinationals zoals Shell, Unilever, AkzoNobel, Philips etc.   Het vervult me met enige trots dat ik daar misschien bijdroeg aan hun bestaansrecht .

 In de kandidaatsfase van de studie ontstond er een initiatiefgroep die een Bedrijfskunde Wetenschapswinkel heeft opgericht. Veel hoogleraren waren hiertegen want zij zagen daarin een aantasting van hun betaalde adviesopdrachten. Wij vonden echter dat maatschappelijke organisaties ook gebruik moesten kunnen maken van laagdrempelige bedrijfskundige kennis.  Zo had je ook  een chemiewinkel en bouwkundewinkel en wij realiseerden een bedrijfskunde winkel, waar studenten aangenomen onderzoeksprojecten uitvoerden. Trots was ik toen ik later hoorde over het 25 jarig bestaan van de wetenschapswinkel. 

Tegen het einde van mijn studie Technische Bedrijfskunde heb ik mij vrijwillig aangemeld als kredietbeoordelaar bij Stichting Memomunt in Amsterdam. Daar heb ik enige jaren financiële aanvragen van bedrijfjes beoordeeld en passende kredieten verstrekt. Een mooie ervaring op het gebied van ondernemen en accounting.  Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was er tegelijkertijd actief in Amsterdam Mama Cash (vanaf 1983) en de Triodosbank (opgericht in 1980)  die toen nog in een pioniersfase verkeerde.  Wij steunden dezelfde soort kleinschaligheidsinitiatieven en duurzame alternatieve energie en landbouwprojecten . Dat gebeurde op een bijzondere manier met kredieten én persoonlijke borgstellingen (van familie en bekenden). Beide laatste initiatieven zijn zeer succesvol geweest en bestaan nog steeds. Zie https://www.mamacash.org/nl/wie-we-zijn en https://www.triodos.nl/
Stichting Memomunt helaas niet meer. Was het door gebrek aan vrijwilligers of geld-middelen?  

Aan het einde van mijn studie en na een spirituele ontdekkingstocht in India kwam ik als oranje discipel van Baghwan Shree Rajneesh uit Poona terug met een zwarte kralenketting en foto van de goeroe om mijn nek. Bekende Nederlanders waren mij voorgegaan zoals psychiater Jan Foudraine (lees ook zijn boek “Wie is van Hout”) en zanger Ramses Shaffy. Samen met Studium Generale organiseerden we daarna een lezingen cyclus met als onderwerp Spirituele Stromingen, waar ik zelf ook nog in een panel  heb gezeten.


Na de opkomst van Geert Wilders en zijn toenemende populariteit had ik het gevoel dat hier een nieuwe potentiële dictator in de maak was en dat ik iets moest doen in de politiek om dit tegen te houden. Dus koos ik ervoor om actief te worden in de plaatselijke afdeling van de Socialistische Partij in Eindhoven. Van gewoon lid werd ik later actief lid en daarna kernlid en nog een stapje verder ook bestuurslid. Dat betekende acties plannen en uitvoeren, bijeenkomsten bezoeken, verslagen maken, interviews houden van prominente leden, boeken lezen en samenvatten, afdelingsvergaderingen bijwonen, partijprogramma’s opstellen en bespreken, landelijke studiedagen volgen , “flyeren” en “buurten in de buurt”. Er ging geen week voorbij of er was wel een activiteit. Na ruim drie jaar had ik ervaren dat de SP een partij is die vraagt om meer dan 100% inzet van hun mensen en dat kan niet iedereen blijven geven naast een gezin of werkleven. Een optredende hartkwaal en daaropvolgend een hartoperatie, vervanging van hartklep en meerdere “bypasses” zorgden ervoor dat ik gestopt ben als actief lid. Toch heb ik met hart en ziel mijn bijdrage geleverd  en kan ik met voldoening terugkijken op vele bijzondere ontmoetingen, gebeurtenissen en artikelen. Het heeft me wijzer en rijker gemaakt. Een burgerinitiatief kan ook leiden tot een functie bij de landelijke,  provinciale of gemeentelijke overheid. Ook dan zet je je in voor de maatschappij.


Als lid van de Coöperatieve Rabobank, vanwege een hypotheek, kreeg ik toevallig een keer een uitnodiging voor een lokale bijeenkomst met een bekende spreker. Zo kwam ik ook op de hoogte van het bestaan van een ledenraad en een Raad van Commissarissen. Spontaan heb ik me toen bij de directie en de voorzitter van de RvC aangemeld als potentiele belangstellende. Na een paar gesprekken ben ik ook toegelaten tot de lokale Ledenraad van Rabobank Aalst/Waalre, die later opging in Rabobank Kempen. Achteraf hoorde ik tot mijn verrassing dat ik het eerste lid was die zich op eigen initiatief had aangemeld. Meestal zoeken uittredende leden opvolgers uit hun eigen kenniskring. In ongeveer drie jaar tijd heb ik constructief, maar ook kritisch bijgedragen aan het beleid van de Rabobank. Een keer per jaar mochten we als lokale vertegenwoordigers aansluiten bij een landelijke Rabo-bijeenkomst op het hoofdkantoor in Utrecht. Er was altijd een spanningsveld tussen de lokale autonomie en het beleid van het hoofdkantoor en daar lag een uitdaging. Abrupt ben ik echter gestopt na het horen van de Liborrente manipulaties.
Als hogeschooldocent ben ik in 2008 een nieuw initiatief begonnen om al mijn kennis, lesmateriaal,  project-,  stage- en afstudeeropdrachten om te werken en samen te vatten in  artikelen, die ik op mijn weblog plaatste. Daarmee kan ik ook geïnteresseerden bereiken buiten de groep van de eigen studenten. Na jaren is het uitgegroeid tot een aardige bibliotheek met honderden artikelen over een groot aantal verschillende onderwerpen. De jaarlijkse bezoekersaantallen zijn er al meerdere duizenden. Het vormt een soort geestelijke nalatenschap en ook een persoonlijk archief en bibliotheek. In de loop der jaren heb ik ook meerdere artikelen geschreven voor het Eindhovens Dagblad, tijdschrift Driegonaal , de website Antrovista, de website van de SP afdeling Eindhoven, de website vrijeschoolbeweging en blad Lerarenbrieven. Naast docent voel ik me steeds meer publicist.  
Weer later ben ik gevraagd na het verschijnen van mijn eerste boek “Trias Politica Ethica” in 2006 of ik niet wilde toetreden tot het bestuur van de Arnaud Joannes Stichting, een goede doelen Stichting. Deze stichting wil vanuit de sociale impuls van de antroposofie initiatieven  stimuleren en faciliteren.   In een vierkoppige samenstelling doen we dit vrijwilligers werk nu al tien jaar op basis van 3 à 4 vergaderingen per jaar.  Met hulp van uitgever Nearchus hoop ik dat in 2017 mijn tweede boek Solidaire Economie verschijnt.
Het mooie van burgerinitiatieven is dat iedereen op legio verschillende manieren hieraan kan bijdragen. Altijd kun je bijdragen aan buurtverenigingen, sportclubs, hobbygroepen, politieke of religieuze organisaties, ngo's, energiecoöperaties,  huurdersverenigingen, wijkcomités etc. Het helpt wel als geen volledige 40-urige baan neemt maar misschien een 0,8 weektaak. Dan is er ook ruimte en tijd voor andere activiteiten. Je wordt er niet rijk van, maar al dit vrijwilligerswerk draagt wel bij aan het geluk en welbevinden van jezelf én de gemeenschap. Het is de smeerolie van onze samenleving waar de overheid en markt/economie niet voor kunnen zorgen.
  
Sinds enige jaren is er ook een wettelijk formeel burgerinitiatief mogelijk. Dat is een nieuwe mogelijkheid  om als burger, ondersteund met 40.000 handtekeningen,  een bepaald onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer te krijgen. Zo is er al een burgerinitiatief geweest voor een nieuw geldstelsel ("ons geld"), een voorstel voor invoering van een basisinkomen, voltooid leven, stop overvolle klassen etc.   
Daarnaast is hetzelfde mogelijk op lokaal, gemeentelijk niveau. In gemeenten kun je ook een voorstel indienen, ondersteund door 250 andere inwoners, dat dan op de agenda van de gemeenteraad kan komen.                                               






 
                                 

Geen opmerkingen: