woensdag 13 april 2011

Het populisme onder de loep


Waarom is de burger boos?
Maarten van Rossem over hedendaags populisme.
- een boekbespreking-


In een klein boekje van ruim honderd bladzijden weet Maarten van Rossum vanaf het begin de lezer te boeien met zijn nuchtere maar ook zeer verhelderende kijk op de politieke geschiedenis. De eerste druk verscheen in februari 2010 en een jaar later verscheen al de 13e druk als bewijs van de grote belangstelling voor het omstreden fenomeen van het populisme.
Maarten van Rossum is bijzonder hoogleraar Amerikanistiek aan de Universiteit van Utrecht. Hij kreeg veel bekendheid in de media door zijn gedegen kennis van en visie op de ontwikkelingen in de VS, maar vooral ook door zijn monotone spreektoon die doorspekt is met zijn droge, soms wat cynische humor. Van Rossum is een uitgesproken onorthodoxe denker die er vrijelijk uitflapt wat er in hem opkomt, maar wel laat blijken dat hij over een zeer brede kennis beschikt.
Zo is hij een veel gevraagde gast bij actualiteiten programma’s als De wereld draait door en Pauw & Witteman. Daarnaast heeft hij ook zijn eigen glossy tijdschrift Maarten en houdt hij regelmatig lezingen in het land.

Dit boek is een prima tegenhanger van het boekje: ”De eeuwige teugkeer van het fascisme” van Nexus directeur Rob Riemen” (zie een eerder artikel ).
Rob Riemen ziet in de opkomst van de Groep Wilders veel overeenkomsten met de eerdere populistische bewegingen van Mussolini en Hitler die zich later ontwikkelden tot fascistische bewegingen.Van Rossum erkent wel het populistische karakter van Wilders en eerder ook Fortuyn en Verdonk maar ziet geen aanleiding om te spreken over een nieuwe vorm van racisme of fascisme. Hij spreekt over het populisme als:”de xenofobie van boze burgers maar die is defensief, ze vrezen voor het behoud van hun traditionele levenswijze en projecteren hun angsten vooral op immigranten”. Het aandeel allochtonen in Nederland en daarbij in het bijzonder de groep niet-westerse allochtonen met een islamitische culturele, religieuze achtergrond bedraagt maar 5% van de Nederlandse bevolking. Zij vormen geen serieuze bedreiging voor de westerse cultuur of de democratische rechtsstaat zoals vaak wordt beweerd door Wilders. Van Rossum noemt Wilders samen met Verdonk ook de pseudo-Fortuvns.
Er zijn geen tekenen van “een tsunami van islaminisering van de westerse cultuur”.


Het is een opgeklopt emotieverhaal bedoelt om opportunistische politiek te bedrijven, zonder rationele of wetenschappelijke basis.
Het populisme is zeker geen Nederlands verschijnsel en kwam als politieke stroming al gedurende de gehele naoorlogse periode in heel West Europa voor en met name in landen als Denemarken, België, Oostenrijk en Frankrijk. Het populisme is volgens van Rossum onverbrekelijk verbonden met de democratie. Het is “het onkruid dat groeit in de kloof tussen de belofte en de werkelijkheid van de democratie”. De kritiek die bestaat tegen de parlementaire, vertegenwoordigende democratie waarin de burger geen rechtstreekse inbreng heeft is de veel gehoorde sirenenzang van de populisten.
De populisten willen ons graag doen geloven dat zij namens het volk spreken en de zwijgende meerderheid vertegenwoordigen, maar één volkswil bestaat volgens Van Rossum niet.
Populisten organiseren zich daarom ook graag in bewegingen zonder leden en zonder democratische structuur. De charismatische leider weet instinctief wat het volk denkt en voelt en heeft daar geen overleg of discussie voor nodig.

Van Rossum maakt ook een onderscheid tussen links en rechts populisme. In de jaren zestig zien we in Europa vooral vormen van links populisme zoals bij de Poujadisten in Frankrijk waar Jean-Marie le Pen een telg van is. Ze wilden zich afzetten tegen de politieke elite en de burgers alle macht geven via referenda en een gekozen minister-president. In 1972 ontstond een radicaal liberale, rechtse variant van het populisme met de opkomst van Glistrup in Denemarken. Hij wilde de belasting afschaffen en achtte veel overheidsuitgaven en defensie overbodig. Met dit programma werd hij in 1973 de 2e partij in Denemarken. Toch belandde hij in de gevangenis omdat hij geen belasting wilde betalen en zijn Vooruitgangspartij raakte in verval door interne ruzies, vergelijkbaar met het latere LPF in Nederland. Uit de puinhopen ontstond wel de Deense Volkspartij van Kjaersgaard die in 2007 13,8% van de stemmen haalde. Deze partij was behalve sterk nationalistisch en tegen immigranten wel voor hogere defensie-uitgaven en het behoud van de verzorgingsstaat . Hier zich we een transformatie naar de links populistische variant. Wilders schijnt regelmatig contact met Kjaersgaard te hebben en veel van haar ideeën te hebben overgenomen, zo ook de gedoogsteun aan een rechtsliberale regering. Zowel bij Fortuyn en Wilders kun je aantonen dat zij zowel de linkse als rechtse variant van het populisme hebben nagestreefd. Fortuyn wilde ooit lid worden van de CPN , maar werd uiteindelijk lid van de PvdA in 1973 tot 1989 en doceerde marxistische of kritische sociologie in Groningen. Later koos hij enige jaren voor de VVD en werd uiteindelijk voor korte tijd het boegbeeld van Leefbaar Nederland en na zijn vertrek richtte hij de Lijst Pim Fortuyn, de LPF op.

Het Nederlandse populisme begon volgens van Rossum met de Boerenpartij van Koekoek in 1963 en later D´66. Koekoek zat tot 1981 in de Tweede Kamer en wilde zijn ondergang nog redden door de partij te herdopen tot Rechtse Volkspartij. In 1982 kwam Janmaat in de Tweede Kamer die de immigrantenkwestie aankaartte maar door de andere partijen geboycot werd.Toch verdween hij pas in 1998 uit de Tweede Kamer. Daarna hebben we Trots op Nederland met Rita Verdonk en de Partij voor de Vrijheid van de Groep Wilders gekregen die beide uit het nest van de VVD afkomstig zijn.
Van Rossum gaat ook heel uitgebreid in op twee boeken van Fortuyn uit 1997 `Tegen de Islamisering van onze cultuur`en `De puinhopen van acht jaar Paars` in 2002. Met veel cijfers uit wetenschappelijk onderzoek weerlegt hij de meeste beweringen van Fortuyn die vooral emotionele overdreven fantasieën zijn dan rationele conclusies op basis van de werkelijkheid. Dat is een boeiend gedeelte van het boekje. Als persoon karakteriseert van Rossum Fortuyn als een fabulant, querulant en dilettant. Fortuyn was ook een zenuwlijder die zeven jaar in psychoanalyse was en leed aan ernstige angststoornissen.
Van Rossum bekritiseert ook de media die Fortuyn en later ook Wilders erg veel aandacht hebben gegeven en ook hun uitspraken hebben uitvergroot, zonder kritisch aan waarheidsvinding te hebben gedaan.
De schrijver beweert wel dat als een populistische partij deel van de regering wordt zij na enige tijd een systeemvijandige revolte kan beginnen en dat noemen we ook wel het democratisch tekort, zoals dat ook met de SDAP van Hitler is gebeurd. Toch is de auteur ervan overtuigd dat de parlementaire democratie ondanks beperkingen toch het enig mogelijke systeem is en dat een meerderheid van de bevolking er gelukkig ook zo over denkt!
Van Rossum ziet de opkomst van de SP in 1972 ook als een linkse populistische stroming die kon groeien vanwege de liberalisering van de PvdA en die maar langzaam afscheid genomen heeft van de links populistische boodschap.
Je hoeft het zeker niet met alle standpunten van van Rossum eens te zijn om toch geboeid te raken door de visie van deze onafhankelijk kritische rebel!